vrijdag 18 maart 2016

Basisinkomen: blijven we werken



In mijn vorige blog over het basisinkomen heb ik laten zien dat de invoering van het basisinkomen een herverdeling van inkomen geeft, ervan uitgaande dat iedereen gewoon blijft produceren.

Een veel gehoorde tegenwerping tegen het basis inkomen, is echter dat het luiheid in de hand zou werken. Als je gratis geld krijgt, waarom zou je er dan voor werken?

De vraag is echter voor wie dat dan geldt? Feitelijk blijft het verschil in beloning tussen werken en niet-werken gelijk. Nu krijg je een salaris voor het werk. Als je geen werk hebt krijg je een uitkering. Na invoering van het basisinkomen, krijg je nog steeds geld voor je werk en als je geen werk hebt, krijg je een basisinkomen. Als dat basisinkomen netto gelijk is aan de uitkering, verandert er voor de meeste mensen helemaal niets.

De enige groep mensen waar het echt een verschil maakt, is de groep die nu bij verlies van werk geen uitkering krijgt. Het zijn de tweeverdieners. In de CBP- Policy brief "De effectiviteit van fiscaal Participatiebeleid" wordt voorgerekend dat de participatie van vrouwen in samenwonende stellen met minderjarige kinderen met ruim 17% zal dalen.

Grosso modo rekent CPB voor dat de totale arbeidsparticipatie met 5% zal dalen. Voor een deel wordt dit gecompenseerd door een toename van de productiviteit van 1%. Blijft dus nog 4% over.

Ik heb echter op de middelbare school geleerd dat de productie en consumptie altijd met elkaar in evenwicht moeten blijven. Als de productie met 4% daalt, en al het andere blijft gelijk, dan moet ook de consumptie met 4% dalen. Maar wie gaan er dan minder consumeren? Als de consumptie gelijk blijft, zal de vraag naar arbeid opgevuld worden door hen die nu niet aan de bak kunnen komen. Met het huidige percentage jeugdwerkeloosheid lijkt dit dus eerder een zegen dan een vloek te zijn.

En dan heb ik het nog niet over het creƫren van nieuw werk. Maar daarover meer in het volgende artikel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten